Auteur: Joep van Belkom
Gepubliceerd op: 24 jun. 2022
De flits is een belangrijk onderdeel van de wildcamera. De flits stelt u namelijk in staat om juist ook die cryptische, zeldzame, en veelal nachtactieve diersoorten vast te leggen. Er zijn verschillende flitstypes om uit te kiezen waarbij ieder type voor- en nadelen kent. Daarom is het dus van belang om hier goed inzicht in te krijgen alvorens u een wildcamera selecteert, maar óók bij de plaatsing van de camera in het veld. We kunnen op dit moment grofweg drie verschillende flitstypes onderscheiden: de witte flits (LED of Xenon), de zichtbare infrarood flits (low glow, red flash) en de onzichtbare infrarood flits (no glow, black flash).
Een vergelijking tussen de drie verschillende type flitsmechanismen. Van links naar rechts: witte LED, Low glow, en No Glow (afbeeldingen van Wearn en Glover-Kapfer, 2017).Witte FlitsDe witte flits is waar het allemaal mee begon, en waarmee de eerste wildcamera’s allemaal waren uitgerust. Het grote voordeel van een wildcamera met een witte flits is dat deze ook in de nacht kleurenbeelden maakt. Naast het feit dat dit de meeste aansprekende beelden van het nachtleven genereert, helpt het ook bij het determineren van specifieke diersoorten of zelfs verschillende individuen. De witte flits heeft echter als nadeel dat deze zichtbaar is voor mens en dier en daardoor verstorend en/of opvallend kan zijn. Nu lijkt het zo te zijn dat de verstoring van dieren uiteindelijk erg mee lijkt te vallen: een initiële schrikreactie is gebruikelijk, maar na enige tijd lijkt het dier zich totaal niets meer van de belichting aan te trekken. Voor wat betreft het opvallende effect voor
mensen is het natuurlijk vooral belangrijk om rekening te houden met het risico op diefstal. Binnen de wildcamera´s met een witte flits kunnen we onderscheid maken tussen een gloeiflits (incandescent flash of xenon flits) en een LED flits. Een gloeiflits is vergelijkbaar met het type flits dat we vaak aantreffen in flitsers van reguliere fotocamera’s. Dit is het type flits dat moet opladen voor iedere opname. Als gevolg hiervan kan je met een gloeiflits dus geen video’s maken, omdat dit type flits alleen in staat is om een heel korte flits te produceren (soms wel meerdere korte flitsen snel na elkaar). Een LED flits, daarentegen, lijkt veel meer op het type flits dat we vaak zien in moderne smartphones. Compact, krachtig, en in feite gewoon een lampje die aan of uit gezet kan worden, en die niet hoeft op te laden voor een opname. Hiermee is het dus wél goed mogelijk om nachtvideo’s te maken. Gloeiflitsen hebben over het algemeen wel minder bewegingsruis en zijn krachtiger dan LED flitsen. Helaas zijn er tegenwoordig nog maar weinig modellen op de markt met een witte flits. Het model dat wij op dit moment het best vinden hierin, is de
Scoutguard SG2060-D. Deze combineert ook nog eens de beide witte flitstypes, waardoor maximale inzetbaarheid wordt bereikt.
Zichtbaar infrarood flits Wildcamera’s met een zichtbare infrarood flits (ook wel
‘Red flash’ of
‘Low glow’ genoemd) maken gebruik van infrarood licht met een golflengte van ongeveer 850 nanometer. Dit deel van het infrarood licht valt nog binnen het spectrum van het zichtbare licht voor mensen, en daarom noemen we dit ‘zichtbaar infrarood’. Er wordt echter gesteld dat voor veel diersoorten het zichtbare lichtspectrum korter is dan voor mensen en dat voor hen ook dit type flits al onzichtbaar is. In hoeverre dat juist is, en hoe dit varieert van soort tot soort is een discussie die nooi
t lijkt te eindigen, maar feit is in ieder geval dat dit type flits voor mensen nog zichtbaar is als rood opgloeiende lampjes. Dit is dus wederom iets om rekening mee te houden met betrekking tot het risico op diefstal. Voor wat betreft de verstoring voor dieren is het dus moeilijk om te zeggen dat de onzichtbare infrarood flits minder opvalt dan de zichtbare infrarood flits, maar het zal in ieder geval niet andersom zijn. En uiteraard valt de zichtbare infrarood flits al weer minder op voor dieren dan de witte LED flits. Doorgaans hebben wildcamera’s met een zichtbare infrarood belichting een groter flitsbereik en een sterkere belichting dan cameravallen met een onzichtbare infrarood flits. Daardoor zijn de nachtbeelden gemaakt met dit type flits vaak contrastrijker en hebben ze meestal minder last van (bewegings)ruis.
Onzichtbaar infrarood flitsWildcamera’s met een onzichtbare infrarood flits (ook wel
‘Black flash’ of
‘No glow’ genoemd) produceren infrarood licht in de golflengte rond 940 nanometer. Dit is dus nog net iets verder in het infrarood spectrum en valt ook voor (de meeste) dieren buiten het zichtbare lichtspectrum. Overigens is het wél zo dat deze golflengte net op de grens zit van wat wij mensen kunnen zien, en lijkt er nog wel eens wat creatief te worden omgesprongen met het bestempelen van de flits als ‘onzichtbare infrarood flits’. Dat wil zeggen dat het best wel eens voorkomt dat een model dat bestempeld wordt als zijnde onzichtbaar infrarood, in feite met het menselijk oog toch nog vaagjes zichtbaar is tijdens het maken van nachtopnamen. Cameravallen die dus écht 100% onzichtbaar infrarood flitsen bestaan bijna niet. Maar feit is wel dat deze flits véél minder duidelijk is dan die van de zichtbare infrarood modellen, en natuurlijk ook dan die van de witte flits modellen. Door deze eigenschap is deze flits het meest geschikt als beveiligingscamera of op plekken met een grotere kans op diefstal of vandalisme. Zoals hierboven al aangegeven, heeft de onzichtbare infrarood flits meestal een wat kleiner flitsbereik (zie de foto's van de uil hieronder, gemaakt met de
Browning 2021 Spec Ops Elite HP4 (onzichtbaar IR, rechter plaatje) en de
Browning 2021 Recon Force Elite HP4 (zichtbaar IR, linker plaatje)), minder sterke belichting, en iets meer last van bewegingsruis.
FlitsbereikWanneer u beelden maakt van een onderwerp in het donker is niet alleen het flitstype van belang, maar ook het flitsbereik. Het flitsbereik geeft aan over welke afstand de flits van de wildcamera de omgeving belicht bij een bewegingsdetectie. Wildcamera’s met een minder groot flitsbereik komen het best tot hun recht in gebieden met veel structuur (vegetatie, houtwal, muur). Bij een minder groot flitsbereik is de kans groter dat een dier op afstand minder goed zichtbaar is waardoor uw waarneming minder nauwkeurig is. Daartegenover staat dat bij een groot flitsbereik de kans groter is dat een dier op geringe afstand wordt overbelicht met als gevolg dat het dier minder goed zichtbaar is. Wildcamera’s met een groot flitsbereik zijn dan ook beter geschikt voor plaatsing in meer open gebieden. Er zijn wildcamera’s die de mogelijkheid bieden om het flitsbereik aan te passen aan de situatie waarin u de wildcamera wilt ophangen, en dat is dan natuurlijk ideaal.
Optimale plaatsing Naast het feit dat het belangrijk is om een goede afweging te maken voor het meest geschikte flitstype, is het ook heel belangrijk om je te realiseren dat de wijze van plaatsing absoluut van invloed is op de beeldkwaliteit van de nachtbeelden. Een goede plaatsingslocatie is een plek met voldoende vegetatie in het beeldveld waarop het flitslicht kan weerkaatsen, maar ook weer niet zoveel, en zo dicht op de camera dat je een witte waas van overbelichting krijgt (zie bijvoorbeeld de kat rechts die vlak voor de camera langs loopt :)). Vergelijk het met een zaklamp die je midden in een open veld de lucht in schijnt. De zaklamp zal nauwelijks licht geven. Schijn je dezelfde zaklamp tegen een blinde muur op 2 meter afstand, dan krijg je een heel fel verlichte vlek op de muur, met ook een flinke uitstraling naar de rest van de omgeving. In principe werkt het met de flits van een wildcamera net zo; kies je een locatie met totaal geen structuur op de achtergrond, of waarbij de camera in het open veld iets omhoog gericht staat, dan zullen de beelden waarschijnlijk erg donker uitvallen. Kies je een plek met heel dichte vegetatie vlak voor de camera, dan wordt het beeld juist heel sterk overbelicht. Een optimale plaatsingslocatie is dus een soort compromis tussen deze beide extremen.